Architecture of Energy
A+ Symposium


In A+297 wijzen vele actoren in en om de bouwpraktijk erop dat er dringend efficiëntere stappen moeten worden ondernomen om tegen 2050 de doelstellingen voor een net-zero carbon society te halen. Guest editor Geert Palmers nodigde samen met A+ enkele experts uit om samen strategieën uit te denken en hun haalbaarheid te toetsen aan de snel veranderende ruimtelijke, politieke, sociale maar ook economische realiteit.
Om de publicatie te belichten, maar vooral om de boodschap ervan te beklemtonen en verder uit te diepen, organiseerde de redactie een symposium, met dezelfde titel als de uitgave. Dat ging door in de architectuurfaculteit van de ULB, aan het Elsense Flageyplein. In dit herbestemde omroepgebouw werd een bredere selectie aan experts —in architectuur, duurzame projectregie en financiering, maar ook beleid— opgeroepen om te debatteren hoe de broodnodige transitie naar een klimaatneutrale architectuur en duurzaam woonmodel versneld en efficiënter kan worden uitgevoerd.
Palmers stak van wal door drie transitiefacetten te benoemen (zie ook A+297, pp.48–56). Om de klimaatdoelstellingen te behalen moet de bouwpraktijk op deze drie vlakken versnellen en uitbreiden. Het gaat met name over pace (het tempo van renoveren), scale (de schaal van deze renovaties) en scope (duurzaamheid verder dan energetische robuustheid, met aandacht voor biodiversiteit en sociale inclusie). Elke doelstelling blijft dode letter als we ons onroerend goed niet sneller, uitgebreider en allesomvattender renoveren.
Een sleutel om die triptiek sneller te vervullen is de oplossing voor heersende problemen niet te zoeken op schaal van de woning, maar op het niveau van de wijk. Zo worden renovaties efficiënter en goedkoper, en dus sociaal inclusiever. Er kan worden gezocht naar een systeem van gedeelde energieopwekking, beheerd door wijkraden en lokale besturen. Dit pleidooi werd kracht bijgezet door een uiteenzetting van vier projecten.
Om het stadium van het pilootproject te ontgroeien, moet de heersende status quo structureel worden gewijzigd. Drie panelgesprekken gingen dieper in op een aspect dat eerder werd aangehaald. Veel eigenaars van woningen hebben weinig financiële speelruimte voor ingrijpende renovaties. Meer diverse eigenaarsstructuren en -verenigingen kunnen bewoners dan ontlasten. Gecombineerd met voorgaande inzichten werken ze zelfs als motor voor interessante investeringen. Ook de technische haalbaarheid van de omwenteling is heel belangrijk. Die vraagt een meer verregaande samenwerking tussen verschillende actoren binnen het bouwproces, maar zeker ook een noodzakelijke paradigmaverschuiving van bewoners. Noodzaak wijst soms op overdreven vormen van comfort. Eindigen deed het symposium met een kritische noot: vereng architectuur niet tot haar duurzaamheidscertificaat. Hyperspecifieke gebouwen zijn per definitie minder toekomstbestendig, robuuste gebouwen zijn voorbereid op toekomstig hergebruik.
Stof tot nadenken. Meer dan oplossingen bracht het symposium visies. Door zowel evidente als minder voor de hand liggende facetten van het grote energievraagstuk te behandelen, slaagt het er in richting te geven aan ontluikende ideeën van (startende) bouwers. Zoals wel vaker werd gezegd tijdens het congres: ‘Aan de slag!’