Biënnale Arte Venezia 2022
Surrealisme, vrouwen en veranderende mens- en wereldbeelden.
De 59e ‘Biënnale Arte’ in Venetië, ‘The milk of dreams’, kan je om minstens één reden historisch noemen. Voor het eerst vertegenwoordigen vrouwen 80 % van de kunstenaars in de hoofdtentoonstelling van Cecilia Alemani, en zijn ze ook sterk aanwezig in de landenpaviljoenen. Een ander teken des tijds : Alemani vond inspiratie in een brandend actueel thema: de veranderende kijk op de verhouding tussen de mens en de wereld, en -aansluitend- de opening naar ‘andere’ ervaringen van lichamelijkheid, ‘normaliteit’ en gender. Even opvallend was dat Alemani haar betoog legitimeerde door de klassieke avant-garde, de surrealisten voorop, als voorlopers aan te wijzen.
De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een bundel kinderverhalen van Leonora Carrington. Hoewel deze Britse schilder en schrijfster lang in de schaduw van haar eerste geliefde, Max Ernst, bleef schiep ze een fascinerend surrealistisch oeuvre. Het wemelt van bizarre persoonswisselingen, cyborgs avant la lettre en gruweltaferelen. Net de thema’s waar Alemani het over wil hebben: lichamen in metamorfose, op zichzelf of door hun contact met technologie of met ‘De Aarde’.
Als Italiaanse bouwde Alemani haar carrière vooral uit in de USA, onder meer als curator van de High Line Art in New York. Dat merk je ook aan de typisch Angelsaksische flair in de opbouw van de tentoonstelling in de Arsenale. De dramaturgie van de opeenvolging van werken is hoogst suggestief, en de werken zelf werden zorgvuldig geënsceneeerd. Zo bots je meteen op ‘Brick House’ van Simone Leigh, een indrukwekkend bronzen beeld van een onmiskenbaar zwarte vrouw. Haar hoofd rijst op uit een stolpvormig, steenachtig volume als uit een pantser of beknellende huls. Dezelfde Leigh is overigens de kunstenaar van het Amerikaanse Paviljoen dat zo voor het eerst een zwarte vrouw naar voren schuift. Eindelijk, denk je dan.
Rondom Leigh’s beeld hangen tegen de wanden de enigmatische, op Cubaanse mythes geïnspireerde prints van Belkis Ayón. Geesten, spoken en dubbelzinnige wezens genoeg om je meteen in de sfeer te brengen. En dan moeten de reusachtige kleisculpturen van de Argentijnse Gabriel Chaille nog komen. Ze suggereren intrigerende mengvormen van mens, dier en architecturale vormen.
Dat soort vuurwerk blijft niet duren. Er volgen meer intimistische tekeningen en schilderijen die – op een soms wat kitscherig aandoende manier – droomtoestanden evoceren. Maar dan bots je weer op een kleurige sculptuur van Niki de Saint-Phalle uit 1966. Die gaat de eerste ‘tijdcapsule’ van de expositie vooraf. Je ziet er allerlei kunstwerken die de vorm van recipiënten als een zak, een schelp, een net, een vaas voorstellen.
De selectie gaat terug op ‘The carrier bag theory of fiction’ van Ursula K. le Guin. Haar punt: de ware oorsprong van de geschiedenis zijn niet de zwaarden, speren en lansen van mannen, maar de zakken, netten en vazen waarin vrouwen voedsel verzamelden . Absoluut verbazend hier zijn de modellen in papier mâché van baarmoeders van de Nederlandse Aletta Jacobs (1854-1929), de eerste vrouwelijke dokter in Nederland.
Daarmee is de toon definitief gezet. Toch blijven er ook dan pareltjes opduiken tussen soms wat al te nadrukkelijk ‘vrouwelijke’ weefwerkjes en suggestieve lichaamsvormen. De tweede tijdcapsule – rond het thema ‘cyborgs’- toont bijvoorbeeld ronduit verbluffend – en blijkbaar totaal vergeten – theaterkostuums van Lavinia Schulz en Walter Holdt waar Oskar Schlemmer een puntje aan kan zuigen. Ook de Oostenrijkse Kiki Kogelnik (1935-1997) was voor mij een ontdekking. Even opmerkelijk was de bijdrage van Lynn Hershman Leeson (°1941). Deze kunstenares had altijd al een scherp oog voor de onbestendigheid van (gender-) identiteit, maar in haar recente werk toont ze nu ook wat daarmee gebeurt als artificiële intelligentie ‘mensen’ gaat produceren. Spooky.
Verderop in de Arsenale volgen nog enkele meer abstracte werken, die een spannend contrast vormen met de nadrukkelijk suggestieve toon van het eerste deel van de tentoonstelling zoals een installatie van de Amerikaanse kunstenaressen Carolyn Lazard of Barbara Kruger. Een ontdekking waren voor mij de geraffineerde tekeningen van de Venezolaanse Sheroanawe Hakihiiwe die teruggaan op inheemse spirituele motieven die de kolonisering overleefden.
Een overrompelende zintuiglijke ervaring krijg je dan weer in de zaal van de Colombiaanse Delcy Morelos: een enorme massa donkere teelaarde, vermengd met geurige kruiden is er samengeperst tot één bijna manshoog en wel zeker 15 bij 15 m groot blok waar enkele paden uit weggesneden zijn. Een labyrint van aarde dat je doet duizelen.
Het vervolg van de tentoonstelling in het centrale paviljoen van de Giardini is minder dramatisch opgebouwd, en lijkt ook minder samenhangend, maar dat ligt ongetwijfeld ook aan de complexe opbouw van het gebouw zelf. Dit deel opent alweer met een werk dat je – qua afmetingen althans – van je sokken blaast. De Duitse Katharina Fritsch, die samen met de Chileense Cecilia Vicuña de Gouden Leeuw voor ‘lifetime achievement’ kreeg, presenteert hier een hyperrealistisch beeld van een olifant op ware grootte. Die is echter bedekt is met een laag matte groene verf. Het uncanny gevoel dat daarmee gepaard zou moeten gaan ontging me echter.
Dan was de installatie ‘NAUfraga’ (2022) van Vicuña in de aanpalende zaal veel intrigerender. Ze bestaat uit allerlei voorwerpen die de kunstenares vond langs de waterlijn van Venetië: rommel die op een ongemakkelijke manier zichtbaar maakt hoe de aarde verkwanseld raakt. Dat beeld vormt een interessant contrast met haar surrealistische schilderijen tegen de wanden van dezelfde zaal.
Ook hier toont Alemani in een paar ‘tijdcapsules’ weer werk van vooral vrouwelijke kunstenaars die -onterecht – te weinig aandacht kregen. Je ziet in ‘The witches’ cradle’ werk van o.m. Leonora Carrington of Leonor Fini, maar ook de intrigerende zelfportretten van Claude Cahun, die lang voor dat salonfähig werd het thema ‘gender’ exploreerde. Van daaruit valt een directe lijn te trekken naar het oeuvre van de Portugese Paula Rego, die een hele zaal toegewezen kreeg.
Een tweede tijdcapsule in dit paviljoen, ‘Corps orbite’ focust op de relatie tussen taal en lichamelijkheid. Opmerkelijk zijn de werken van Mirella Bentivoglio, Ilse Garnier en Unica Zürn, niet meteen household names in het pantheon van moderne en hedendaagse kunst. Jammer is wel de presentatie van de werken in deze tijdcapsules erg slordig is.
Merkwaardig genoeg is performancekunst op deze biënnale nagenoeg afwezig. Uitzondering is de Roemeense Alexandra Pirici. Haar ‘Encyclopedia of relations’ (2022), die slechts tot 3 juli te zien zal zijn, wijkt af van haar eerdere werk waarin ze vaak monumentale beeldhouwwerken tot leven bracht. Hier onderzoekt ze hoe we lichaamsbeelden en hun relaties kunnen lezen (en vooral verkeerd lezen). Ze ridiculiseert daarbij de schijnwetenschap die algoritmes zouden opleveren.
Alles bij elkaar is deze ‘Milk of dreams’ meer dan de moeite waard, ondanks de soms wat al te nadrukkelijke opzet en keuzes van kunstwerken, en ondanks de minder geslaagde presentatie in de Giardini. Deze biënnale moet het dus niet hebben van de landenpaviljoenen. Ik zag die trouwens niet allemaal, zoveel zijn het er ondertussen. Een klein lijstje opmerkelijke bijdragen.
- Het Belgische paviljoen is top. ‘The nature of the game’ van Francis Alÿs is een prachtige reeks films waarin kinderen van over de hele wereld hun omgeving al spelend verkennen. In de antichambre hangen ook miniatuurschilderijtjes rond hetzelfde thema van zijn hand.
- Maria Eichhorn nam het Duitse paviljoen onderhanden. Ze brak de vloer open en haalde pleister van de muren. Zo onthult ze hoe de nazi’s het bescheiden Beierse paviljoen opbliezen tot het monument van machtsvertoon dat er nu staat. Oorspronkelijk wou ze het paviljoen afbreken om de Giardini terug te schenken aan de Venetianen -maar dat was de Duitsers toch een brug te ver…
- In het Deense paviljoen stoot je op twee griezelig realistisch verbeelde dode centauren -wezens half mens, half paard. ‘We walked the earth’ van Uffe Isolotto biedt een dystopisch beeld van een wereld die wel lijkt op de onze, maar toch onherkenbaar veranderd is.
- Het Italiaanse paviljoen presenteert een even verbijsterende installatie van Gian Maria Tossati. Het reusachtige paviljoen evoceert met enorme middelen het industriële landschap van Italië in de jaren 1960. Het eindpunt is een aardedonker, leeg dok vol klotsend water dat symbool kan staan voor verloren dromen en ambities.
- In het Japanse paviljoen ging het collectief ‘Dumb type’, dat al sinds 1984 baanbrekende klank- en beeldexperimenten produceert, aan de slag. Met glas, geluid en laserstralen creëerden ze een fascinerende ervaring.
- Oostenrijk doet een lange traditie van subversieve installatie- en performancekunst eer aan met ‘Invitation of the soft machine and her angry body parts’, een installatie van het duo Jakob Lena Knebl en Ashley hans Scheirl. Zij halen ‘normale’ ideeën over seks, gender en genot op een uitgelaten manier onderuit.
- Małgorzata Mirga-tas bespande alle wanden van het Poolse paviljoen met wandtapijten van patchwork. Ze roepen de decoratie van renaissancepaleizen op, maar verbeelden de geschiedenis en de verbeeldingswereld van de Roma.
- Het Roemeens paviljoen presenteert een nieuwe versie van ‘Touch me not’, een film van Adina Pintilie die in 2018 de Gouden Beer won op het filmfestival van Berlijn. De installatie ‘You are another me – A cathedral of the body’ exploreert op tientallen schermen in vele formaten de meest intieme lichaamservaringen van mensen die niet klassieke gendernormen voldoen. Je moet het helemaal uitzitten om de impact ten volle te ervaren.
- Het Spaans paviljoen werd door Ignasi aballi ‘gecorrigeerd’. Hij paste de ruimtes zo aan dat de assen ervan parallel komen te staan met die van het aanpalende Belgische en Nederlandse paviljoen. Dat ‘verdraaide’ beeld is een aanleiding om in een reeks publicaties te spreken over het verdraaide beeld dat we hebben van zowel Venetië als Spanje.
- De Verenigde Staten verbouwde hun paviljoen tot een replica van paviljoenen op de Koloniale Expo in Parijs in 1931. Voor dat decor staat het monumentale bronzen beeld D’mba van de zwarte kunstenares Simone Leigh, die hier te gast is. Een historische rechtzetting.
Tenslotte: het Russische Paviljoen is gesloten. Maar misschien verbaast U dat niet. Er blijven dan trouwens nog altijd zeventig andere paviljoenen te ontdekken… Niemand hoeft zich hier te vervelen.