Flores & Prats Architectes
‘Wij willen het emotionele erfgoed herstellen’
A+ Talk by Flores & Prats en Kaan
Op 23 november 2021 verwelkomen A+ Architecture in Belgium en Bozar Flores i Prats Arquitectes en Kaan Architecten in het Paleis voor Schone Kunsten, voor een dubbellezing.
Naar aanleiding van de A+ Talk Daylight ging Lisa De Visscher, hoofdredactrice van A+ Architecture in Belgium, in gesprek met het Catalaanse bureau Flores & Prats Arquitectes. Ricardo Flores en Eva Prats vertellen hier over hun liefde voor ruïnes en hoe die hen naar België bracht.
Lisa De Visscher Jullie project Sala Beckett, een theaterzaal in Barcelona, werd getoond op de architectuurbiënnale van Venetië in 2018, jullie wijdden er een volledig boek aan, en een film is in de maak. Waarom is dir project zo bijzonder, en in hoeverre is het representatief voor jullie hele oeuvre?
Ricardo Flores & Eva Prats Het gebouw waarin Sala Beckett nu een nieuwe plek gevonden heeft, dateert van de jaren 1920 en werd gebouwd door de coöperatieve arbeidersclub Pau i Justícia (Vrede en Rechtvaardigheid). Nog tot in de jaren 70 van de vorige eeuw kwamen de arbeiders er samen om te eten, te feesten of concerten en theatervoorstellingen bij te wonen. De wijk was toen helemaal anders dan vandaag, het was een arme arbeidersbuurt omringd door industriegebied. In de jaren 70 sloten of verhuisden verschillende fabrieken en ging uiteindelijk ook de arbeidersclub dicht. Het gebouw bleef leeg en raakte volledig in verval. Het werd nooit als monument beschermd, maar bleef de buurtbewoners toch erg dierbaar. De gemeente werd eigenaar, maar ook zij wist niets met het gebouw aan te vangen.
Toen kwam Sala Beckett, een kleine maar erg gerespecteerde theaterorganisatie die via experimentele workshops jonge toneelschrijvers, regisseurs en acteurs een springplank biedt naar professionele producties. Zij waren op zoek naar een nieuw gebouw. Het was voor ons een uitdaging om, via de architectuur, deze twee realiteiten met elkaar in verbinding te brengen: de emotionele band die de buurtbewoners nog steeds met het gebouw hebben en de experimentele ambities van het theatergezelschap.
De architectuurwedstrijd die de gemeente uitschreef, liet de keuze voor renovatie of afbraak met nieuwbouw volledig over aan de architect. Wij kozen resoluut voor renovatie, omdat dit voor ons de meest interessante manier is van architectuur maken. Niet alleen op ecologisch en sociaal vlak, maar ook technisch en conceptueel is elke herbestemming een intellectuele uitdaging.
Een ruïne is een gebouw bevroren in de tijd. Je weet niet of het voortschrijdende verval het gebouw tenietdoet of juist vooruithelpt. In het geval van Sala Beckett hadden de beschadigingen ook interessante architectonische kansen geschapen. Door gaten in het dak kwam plots het daglicht binnen en scheuren in de wanden boden prachtige doorzichten. We hebben het gebouw daarom niet willen restaureren. We hebben er een nieuw gebouw van gemaakt, maar zonder de geesten die in de ruïne rondwaarden weg te jagen en de breekbare schoonheid van het verval kapot te maken.
Deze manier van werken sloot goed aan bij het DNA van Sala Beckett. Ze zijn het gewend te werken via processen zonder duidelijke uitkomst, met onzekerheid en experiment. De staat van het gebouw was voor hen perfect. Onze taak lag er dan vooral in om het gebouw klimatologisch, akoestisch en logistiek te laten functioneren. Dat vraagt veel nederigheid van een architect, maar dat is nu juist de manier waarop we graag werken. Bijna al onze projecten zijn renovaties of herbestemmingsprojecten, en steeds opnieuw gaan we op zoek naar architectonische ingrepen die ten dienste staan van het bestaande.
Bij Sala Beckett gingen we nog een stapje verder. We beperkten ons niet, zoals bij vele vorige projecten, tot het herstellen van het fysieke en sociale erfgoed. Door de vele gesprekken met bewoners en voormalige arbeiders die de coöperatieve nog in haar oude glorie hadden gekend, lieten we ook het emotionele erfgoed een rol spelen. Via het theatergezelschap konden we de verbinding met vandaag en met de toekomst maken en zo de emotionele band met het gebouw herstellen, over generaties heen. De bezoekers activeren de ruïne van het gebouw door middel van hun herinneringen en voelen zo meteen affiniteit en een emotionele verbinding met de ruimtes.
LDV Hoe slaagden jullie hierin? Wat waren daarbij de technische struikelblokken?
RF & EP Om te beginnen hebben we besloten om alles te gebruiken was enigszins kon: tegels, deuren, lampen, ramen, kortom alles waarin de tijd en de herinneringen vervat zitten. Dat is ook een manier om respect te tonen naar de arbeiders die, aangezien het om een coöperatieve ging, in hun vrije tijd zelf de handen uit de mouwen hebben gestoken om de arbeidersclub beetje bij beetje op te bouwen.
Vele bezoekers krijgen de indruk dat er niets veranderd is in het gebouw, dat de tijd is blijven stilstaan. En toch is alles anders. We hebben het gebouw helemaal binnenstebuiten gekeerd om aan de technische vereisten te voldoen. Om statische redenen hebben we de vloeren verstevigd of opnieuw gebouwd, wat ons de mogelijkheid gaf om er technieken en akoestische isolatie in te verwerken. We slaagden erin de buizen te verstoppen achter het plafond, onder het dak, in een hoek, zodat je ze niet ziet en er niet door wordt afgeleid. Een theater vereist veel verschillende technieken. Die kunnen heel storend zijn en je afleiden van waar het echt om gaat in het gebouw. We hebben alles zo ontworpen dat de verhoudingen en de geometrie van de ruimtes gerespecteerd bleven. Dat is natuurlijk veel meer werk, maar biedt uiteindelijk veel meer voldoening.
Er is al geruime tijd een trend om de technieken in theaters en musea zichtbaar te laten. Soms is dat een gemakkelijkheidsoplossing. We vinden het belangrijk om na te denken over de impact van al die buizen en draden in het gezichtsveld van de kijker. We vrezen dat de kijker vaak de kwaliteit van de ruimte niet meer ervaart omdat hij of zij overweldigd is door al die technieken. We volgden de integratie van ervan heel nauw op. Anders neemt de techniek het gebouw over, en dan wordt het enige criterium de functionaliteit en delft de ruimtelijke kwaliteit het onderspit.
Dit betekent niet dat we de technici niet als volwaardige gebruikers van het gebouw zien, integendeel. Elke ruimte en elk traject voor elke gebruiker was voor ons van evenveel belang en hebben we evenveel kwaliteit willen geven.
We hebben nooit eerder een theater gemaakt. We waren nog niet ‘bezoedeld’ met dit soort van ruimtes en keken met nieuwe ogen. We kenden de grenzen niet en daarom stelden we soms zotte dingen voor. De directeur stond daar erg voor open. Hij apprecieerde dat we het theater zagen als een ontmoetingsplek waar je komt om te genieten, van het theaterstuk en van het contact met andere mensen, en dit alles in een aangename ruimte. Wij zijn de experts van de ruimte en de reconversie, hij is de expert van het theater en dankzij die complementariteit en de wederzijdse openheid waren we zo’n goed team.
LDV Begin dit jaar wonnen jullie samen met het Belgische bureau Ouest architectes de wedstrijd voor de herbestemming van Théâtre des Variétés in Brussel. Zijn de uitdagingen hier gelijkaardig?
RF & EP Het Théâtre des Variétés in Brussel is een voormalige bioscoop die in 1936 gebouwd werd door Victor Bourgeois, in samenwerking met architect Maurice Gridaine. De gevel is beschermd, maar de rest van het gebouw is in slechte staat. Het is een erg gesloten gebouw in een bijzonder dichtbebouwd deel van de stad. Toen we de site bezochten, bleek achter die gesloten gevel een fantastische open ruimte te liggen van wel 15 meter hoog. Een verborgen parel! In het wedstrijdprogramma werd gevraagd om, naast een aantal evenementenruimtes, ook een ‘forum’ te maken, een soort foyer. Samen met Ouest maakten we een ontwerp waarin die prachtige open ruimte het hart werd van het gebouw, een ontmoetingsplek die in het verlengde van de straat ligt en dus de publieke ruimte tot midden in het gebouw trekt. Ook hier willen we de magie van de plek, het verval en de opportuniteiten die dat verval met zich meebrengt, onbezoedeld laten.
Daglicht bleek een uitdaging in dit gebouw, dat aan drie zijden ingesloten is. Nochtans is dat voor ons een van de kostbaarste bouwstenen. Het zet de kwaliteit van alle materialen in de verf en is nog gratis ook. Daarom maakten we de voormalige decortoren open, waardoor het daglicht rijkelijk in de centrale ruimte binnenstroomt en het tot een echt plein maakt. We creëerden ook een doorsteek tussen twee aanpalende straten, zodat de open binnenruimte nog meer een publiek karakter krijgt en we iets kunnen teruggeven aan de buurt.