Leven op het Waalse platteland
Wat blijft er in Wallonië nog over aan platteland? Wat rest er tussen slaapdorp, vakantiepark en de leegstand van vrijstaande woningen? Nochtans kan het dorp, omwille van zijn schaal en hecht weefsel, een laboratorium voor verandering vormen. Het is in het bijzonder de taak van de architect om de samenhang, identiteit en dynamiek van het platteland te helpen herstellen.
Het platteland viel jarenlang buiten de interessesfeer van de architectuurwereld. Sinds kort flakkert de aandacht ervoor op. Ook al ‘zijn er sinds de jaren 1970 meer inwoners naar de regio’s buiten de steden getrokken dan naar de steden, of zijn er minder uit de steden weggetrokken’ (Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique, IWEPS), het blijft moeilijk om een toekomst op te bouwen op het platteland. Steeds meer stadsbewoners trekken naar dorpen. Een deel van hen zijn pendelaars die weinig betrokken zijn in het plaatselijke verenigingsleven, waardoor de kans bestaat dat dit slaapdorpen worden.
De gevolgen zijn af te meten aan de inschrijvingen in plattelandsscholen. In Manhay, in het noorden van de provincie Luxemburg en dicht bij de E25, gaat de helft van de kinderen niet in hun gemeente naar school. Er zijn bovendien nog een aantal zaken die een coherente ontwikkeling van de dorpskern belemmeren, zoals een overgedimensioneerd structuurplan, bedrijventerreinen, het verplaatsen van woongebied naar de periferie langs de toegangswegen naar het dorp, en het grote aantal gîtes in toeristische trekpleisters. Ongeacht de enorme impact op het landschap en het slechte ‘imago’ van vrijstaande villa’s, blijft het structuurplan ze promoten. Het plan draagt daardoor bij aan de leegloop van de kern van bepaalde dorpen. Dat wordt wel eens het ‘donuteffect’ genoemd.1 Manderfeld, gelegen in de Oostkantons, is hiervan een opvallend voorbeeld.
Over het algemeen blijkt het moeilijk om op het platteland tegelijk het natuurlijke landschap te vrijwaren, het waardevolle patrimonium te behouden én nieuwe hoogwaardige architectuurprojecten – het erfgoed van de toekomst! – te realiseren. De revitalisering van deze gebieden is een grote uitdaging. Door de schaal, de betrokkenheid en nabijheid van de inwoners kan het dorp echter een laboratorium voor transitie vormen.
Lokaal engagement
De lokale economie doen heropleven, of in ieder geval behouden, moet een prioriteit zijn. De diversificatie en de hoogstnoodzakelijke evoluties in land- en bosbouw met betrekking tot de klimaatverandering zijn enorme uitdagingen, maar bieden ook mogelijkheden. Een interessant voorbeeld is Malempré, dat op initiatief van een paar burgers een netwerk heeft ontwikkeld op basis van een biomassa van houtsnippers. Ongeveer zestig huizen worden daar nu mee verwarmd. In datzelfde dorp wil boer Vincent Sépult hooimelk gaan produceren2, melk van koeien die enkel vers gras (in de zomer) en hooi (in de winter) eten. Het verschil met gegist en geïmporteerd kuilvoer, dat van oudsher wordt gebruikt, zit dus in de productieomstandigheden. De boer wil overschakelen naar voedselautonomie voor zijn vee, maar hij is bang dat hij niet over genoeg grond zal kunnen beschikken om hierin te slagen. De gronden verdwijnen immers onverbiddelijk voor de bouw van vrijstaande villa’s. Door grond te vrijwaren en te focussen op voedselautonomie zou de landbouw zichzelf kunnen heruitvinden. Een nieuwe generatie groentekwekers toont aan dat eerlijke landbouw met een korte keten mogelijk is. Lokale ondernemers onderzoeken ook mogelijkheden in andere sectoren. In de Duitstalige Gemeenschap3 probeert een groep creatievelingen in het thema ‘Handwerk und Design’ de ambachten weer voet aan wal te doen krijgen.4
Lees het vervolg in A+282 Village !
Wij nodigen je uit om de interview van Norbert Nelles, de auteur van dit artikel, te beluisteren in het programma Façons de voir dat op donderdag 7 mei werd uitgezonden op La Première in Par Ouï dire.
1Henkel, G. (2016). Rettet das Dorf!: Was jetzt zu tun ist, dtv Verlagsgesellschaft. München: DTV. Gruber, R. (2017). Stärkt die Innenstädte. Domus, 028. Berlijn: aheadmedia.
2Officieel beschermd kenmerk van een vereniging van Franse fokkers, dat een melkproductie garandeert zonder gefermenteerde levensmiddelen of GGO’s, en zo natuurlijk mogelijk wordt geproduceerd om een authentiek, traditioneel product te leveren van superieure kwaliteit, met respect voor milieu, mens en dier.
3Volgens DGO3 ligt 98% van het grondgebied in een landelijke gemeente.
In samenwerking met