Een poort op de toekomst
BOB361, Ivry-Sur-Seine, Frankrijk
In aanwezigheid van lokale politici, investeerders en bewoners werd in Ivry-sur-Seine, in de zuidoostelijke banlieue van Parijs, op zaterdag 13 mei het tweelingcomplex Résidence Rive et Parc plechtig ingehuldigd. Het project, ontworpen door het Brusselse bureau BOB361, kadert in het stadsvernieuwingsproject ZAC Ivry Confluences, dat de oude industriële gronden langs de samenvloeiing van de Seine en de Marne wil opnemen in het stedelijk weefsel van Ivry. De torens vormen de poort naar een nog aan te leggen Parc de la Confluence.
Het complex bestaat uit twee torens, die van een bescheiden formaat zijn in vergelijking met die in de omgeving; Phare telt 11 verdiepingen en is bestemd voor de private markt, terwijl Gradins sociale woningen bevat en 7 verdiepingen hoog is. Ze zijn in een onderlinge hoek van 45° geplaatst. Vanop de aangrenzende Boulevard du Colonel Fabien lijken ze weg te plooien om het zicht op en de toegang tot het park niet te belemmeren. BOB361 heeft zo oog voor de omwonenden en toekomstige parkbezoekers, net zoals het oog heeft voor de bewoners van de torens. Het project is begrepen als een veilige, omsloten plek voor bewoners, waar ruimte is voor onderlinge ontmoeting. Het gelijkvloers van de hoogste toren is ontworpen als dubbelhoge overdekte buitenruimte, in directe verbinding met de collectieve tuin, in de andere is de eveneens tweelagige begane grond bedoeld voor commercieel gebruik. Wegens risico’s op overstroming in de omgeving mogen appartementen er niet op het gelijkvloers.
Alle appartementen zitten zo hoog en droog, precies de intentie van de architecten. Ze maakten van de units een persoonlijk ‘nest’ voor de bewoners. Van daaruit genieten ze van weidse en gevarieerde vergezichten, voornamelijk naar het park en de onmiddellijke buren, met wie BOB361 gretig in dialoog ging. Twee brutalistische appartementsgebouwen uit het midden van de jaren ’60 zullen dankbaar worden ingekapseld in het park, waarop ze mee de toegang tot de nieuwe wijk zullen vormgeven. De Tours EDF vormden niet alleen een duidelijke referentie voor de beeldtaal, ook op typologisch vlak zijn er veel overeenkomsten tussen het oude en nieuwe project.
Elk appartement in de Tours beslaat een volledige verdieping en is een kwartslag gedraaid ten opzichte van dat eronder. De combinatie met een schijnbaar arbitraire stapeling van de units geeft aan de inpandige terrassen de ruimte om zich dubbelhoog te ontwikkelen. In een meer rigide behuizing zet ook BOB361 dubbelhoge terrassen in. Ze zijn buitennissen op schaal van de omgeving, onder dubbel gebruik van twee wooneenheden. Het ene appartement gebruikt het als buitenruimte, het andere als kader om zijn zichten te kaderen. Doordat de nissen geschrankt zijn in de gevel geeft elk appartement uit op het lage en hoge niveau ervan. De leefruimtes binnen worden zo heel expliciet betrokken bij het leven buiten.
Dat leven buiten vindt uiting in de afsluiting van de collectieve ruimtes van de gebouwen, zowel de dubbelhoge collectieve ruimte en inkompartijen als de aan de noordgevel grenzende trapkernen. Er werd een net gespannen met erop een geweven interpretatie van street art door C215, een artiest uit Ivry. Ze bestaat uit portretten van mensen die minder prominent aanwezig zijn in de maatschappij. Deze inpassing is exemplarisch voor een complex dat erfgoed op een hedendaagse wijze interpreteert en gedurfde typologische keuzes weet te verzoenen met een specifieke budgettaire en sociale context.